vrijdag 4 oktober 2013

Vooral de liefde

In de Morgenster in Leeuwarden, waar ik kerk, zijn we afgelopen week begonnen aan het nieuwe jaarthema. Vooral De Liefde is het, waar we gemeentebreed over buigen. Daarbij gaat het om liefde in de meest brede zin van het woord: liefde, relaties, seksualiteit.
Terwijl we afgelopen zondag de eerste dienst over de liefde hadden, moest ik denken aan de uitspraak: “That’s love, too.” Ik wist dat ik het in een magazine had gelezen, maar ik kon niet op het betreffende interview komen.
De dominee deed zijn preek, en het interview waar ik naar op zoek was, lag op het puntje van mijn tong. Nog even concentreren, en ik wist waar ik naar op zoek was. Warempel, daar lag het interview voor in mijn mond. Natuurlijk, hoe kon ik dit vergeten? Bob Dylan in The Rolling Stone van september vorig jaar.
Het interview vond plaats in de voorbereiding op de release van Tempest, het jongste Dylan-album. Een bijzonder vraaggesprek. De zanger haalt bijzondere dingen aan. Zoals Robert Zimmerman, de president van de Hell’s Angels in San Bernadino. Dylan, zelf geboren als Robert Allen Zimmerman, zou getransfigureerd zijn met die engel uit de hel.
Zoiets.
Even verderop fulmineert Dylan tegen de zogenaamde folkfans, die hem in 1966 voor Judas uitmaakten. Iemand gelijkstellen aan de verrader van onze Verlosser, dat soort streken haal je bij niemand uit. Ook niet bij Dylan, omdat hij in die periode ‘elektrisch ging’. Die lieden krijgen een bijzondere wens toegehoord: They can rot in hell.
Ik neem het ter kennisgeving aan.
Het lijkt overigens geen liefdevolle uitspraak, om iemand als brandhout in de hel te laten fungeren. Ik kan overigens prima leven met die zin. Al was het maar omdat het vraaggesprek op een indrukwekkende manier wordt afgesloten. De laatste woorden van Dylan luiden:
‘When you put your life on the line for somebody, that’s love. But you’ll never know it until you’re in the moment. When someone will die for you, that’s love, too.’
Amen, broeder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten