In de nrc*next
van vandaag staat een artikel van journalist Jan Vollaard over Bob Dylan. Hij
is niet de enige die het lezend publiek opwarmt richting de Dylan-concerten van
volgende week. Op zich is Vollaard redelijk positief. ‘Dylan is een weerbarstig
zanger met een kraakstem die zijn weerga niet kent’, zo sluit de redacteur zijn
verhaal.
En: ‘Onverwoestbaar
is hij, de man die telkens nieuwe wegen vindt om zijn ‘Never Ending Tour’
gaande te houden.’
Maar toch.
Neem bijvoorbeeld
het stukje tekst waarom Dylan al jaren zijn gitaar niet meer aanraakt: ‘sinds
zijn borstinfectie in 1997 staat de oude meester bijna alleen nog achter een
keyboard.’ Dit is niet helemaal waar. Weliswaar kreeg Dylan in 1997 een
levensbedreigende hartinfectie, maar later dat jaar hing nog steeds een gitaar
om zijn nek. Pas in 2003 begon Dylan te experimenteren met de opstaande piano’s.
En dan de
stem, altijd weer die stem. ‘Hij klinkt tegenwoordig als een krakend grindpad.’
Weer eens iets anders dan een verkouden kraai op leeftijd. Of: het romantische
beeld om de grootste hits te horen tijdens Dylans concert in 2011 viel in
duigen, ‘want oude krakers klonken dusdanig onherkenbaar, zodanig dat het soms
tot het derde couplet duurde voordat je doorhad welk nummer hij nu eigenlijk
aan het zingen was.’
Tjah,
misschien wel. Maar dat geldt niet voor iedereen die naar Dylan gaat. Zowel het
beeld van romantische bard als het nummer “verkrachten”, dat is niet waar ik
mij in herken.
En dan nog die
drie interviewtjes onderaan het verhaal van Vollaard. Wende Snijders is niet zo
enthousiast over Dylan, wel over I’m Not There. Claudia de Breij (!) heeft ook
een mening over Dylan. De enige die positief is, is Tim Knol – maar dan vooral
over de muziek, niet over de concerten.
Ik houd maar
mijn mond en neem zo’n artikel ter kennisgeving aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten