Vorige week
werd mijn aandacht getrokken door de cover van ‘de volgende Volzin’. Het
gezicht van Bob Dylan vormde die cover van de nieuwe aflevering van Volzin. Met
als titel: PROFEET VAN HET OUDE TESTAMENT. En een rode stempel met het citaat:
‘Mijn songs zijn mijn religie.’
Bob Dylan als
oudtestamentische profeet. Dit beeld kende ik wel. In 2001, bij Dylans
zestigste verjaardag, omschreef ND-redacteur Herman Veenhof de zanger ook al
als een profeet. Een onwillig profeet, net als Jona en Jeremia, die beiden in
eerste instantie de opdracht van God naast zich neer wilden leggen. Om later
alsnog hun taak als profeet op zich te nemen.
Hetzelfde
beeld werd geschetst in CV*Koers van april 2009 – ik was vier maanden eerder
nog stagiair bij dit mediumbedrijf. Redacteur Jeroen Bol zette Dylan, vlak voor
zijn drie concerten in de Heineken Music Hall, neer als een singer-songwriter
‘die blijft boeien met zijn gerafelde verhalen over schuld, boete en
verlossing’.
En toen kwam
daar dus de aankondiging van Volzin. Ook zij wilden de Amerikaan portretteren
als een oudtestamentische profeet. Van een religieus magazine mag je verwachten
dat zij de term ‘profeet’ breder zien dan alleen een onheilsaankondiger. Een
man met een boodschap: ‘natuurlijk, schuld! natuurlijk, boete! maar natuurlijk
ook: verlossing!’
Maar helaas:
Dylan-redacteur van dienst Tom Engelshoven (die indertijd een heuse Doe
Maar-‘biografie’ schreef), maakt een aantal fouten in zijn verhaal. Zo beweert
hij dat Dylan al 73 is, terwijl Dylan 72 is. Het album The Bootleg Series, Vol.
1 – 3 heeft volgens Engelshoven de ondertitel Rare And Unreleased 1996 – 1991.
Een lastige tijdsbepaling.
Dit zijn nog
dingen die ik als ‘tikfouten’ kan typeren. Beetje slordig, maar dit is nog door
de vingers te zien. De volgende keer moet Engelshoven wel iets beter zijn
huiswerk doen.
Wat me meer
stoort, is het beeld dat Engelshoven schetst van Dylan. Het genoemde album The
Bootleg Series, Vol. 1 – 3 is ‘beeldvormend voor Dylan in zijn seniorjaren’,
schrijft Engelshoven. ‘Het betreft maar liefst achtenvijftig liedjes, uit zijn
privé-archieven, vertolkt op de meest sobere wijze. Teruggebracht tot hun
naaktste essentie. Slechts Dylans stem, een akoestische gitaar en die
striemende mondharmonica.’
Helaas, deze
cd-box laat de ontwikkeling zien van Dylan in de periode van 1961 – 1991. Van
folkzanger tot bandleider. Niets de ‘naaktste essentie’, maar Dylan pur sang.
En dan de
concerten. Engelshoven schrijft: ‘Een lachje kan er nooit af. Net als
daarbuiten is hij op het podium onpeilbaar en raadselachtig. Hij gromt zijn
teksten als een oude hond en schijnt niet gedreven door plezier of hoop. Soms
hebben zelfs zijn grootste fans en bandgenoten geen idee welk nummer hij inzet,
ook als het een van zijn grote hits van weleer betreft. Dylan is Dylan,
prevelen we dan.’
Dit beeld
klopt niet met wat ik de afgelopen zes keer heb gezien. Gromt als een hond?
Dylan zingt niet als de Voice-deelnemers, maar heeft een eigen vocale idioom.
Niet gedreven door plezier of hoop? Dan worden de glimlachen van de zanger over
het hoofd gezien, net als zijn swingende benen. Geen hoop? Het is maar welke
hoop je bij Dylan, ‘de Bron’, zoekt. Geen idee welk nummer Dylan inzet? Dan
wordt vergeten dat Dylan & band elke avond de keuze maken uit een oeuvre
van honderden songs, waarbij de mannen een geheel nieuw arrangement hebben
gemaakt – Dylan vernieuwt zich continue.
Misschien is
het veelzeggend hoe Engelshoven eindigt. ‘In zijn knorrige ondoorgrondelijkheid
beantwoordt de oude Bob meer aan mijn beeld van God, dan dat hij lijkt op Jezus
voor wie men hem in de jaren zestig versleet.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten