Het is Palmpasen,
vandaag. Een week voordat het Pesachfeest was, kwam Jezus de stad
Jeruzalem in. Rijdend op een ezelsveulen. De evangelist Johannes –
de leerling die Jezus lief had – beschrijft dat de Heiland na de
intocht een lange preek houdt tegenover Zijn discipelen. Deze preek
vindt plaats tijdens het zogenoemde Laatste Avondmaal; het was deze
avond dat Jezus de voeten van Zijn leerlingen wast, en Judas erop uit
stuurt om zijn verraad uit te voeren.
In het preekpunt over de
wijnstok en de ranken, legt Jezus uit dat Hij Zijn leerlingen
vrienden noemt, geen slaven. Immers, slaven weten niet wat hun heer
doet, vrienden weten wel wat ze doen omdat ze op gelijkwaardige wijze
met elkaar praten. Jezus zegt tegen de elf, bij afwezigheid van
Judas: Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je
vrienden (Johannes 15: 13).
Hier komt Bob Dylan om de
hoek kijken. In zijn magistrale interview in Rolling Stone, van
september 2013, eindigt Dylan met een verhaal over de liefde. “People
say they love a lot of things, but they don't. It's just a word
that's been overused. When you put your life on the line for
somebody, that's love. But you'll never know it until you're in the
moment. When someone will die for you, that's love, too.”
Staat genoteerd.
Als het in de Lijdenstijd
wel wat rauwer zou mogen, dan hoort Dylan zonder meer in het lijstje
van (alternatieve) popmuziek. Wat er van Dylan op het Paas-menu
staat, daarover kun je discussiëren. Ik draai op Goede Vrijdag Pay
In Blood. Zondag is het de beurt aan Ain't Talkin'. Dat lijkt me op
z'n minst een goede start.