In 1970 vierde Bob Dylan onder meer zijn 29e verjaardag. Het was het jaar nadat hij Nashville Skyline had uitgebracht, met onder meer een duet met Johnny Cash. 1970 was ook het jaar dat de musical Scratch van Archibald MacLeish werd voorbereid. De schrijver had Dylan gevraagd voor de muziek, maar die muziek werd uiteindelijk toch niet gebruikt. Scratch speelde maar een paar avonden.
In 1970 bracht Dylan twee albums uit: Self Portrait en New Morning. Self Portait was een dubbelalbum, met allegaartjes. Zoals covers en nummers uit het optreden van Dylan met The Band tijdens Isle of Wight Festival 1969. New Morning bevatte de afgekeurde songs voor Scratch.
De outtakes van deze opname-sessies zijn onder meer gebruikt voor het zogenoemde wraakalbum DYLAN van platenlabel Columbia Records, toen Dylan een paar jaar later de overstap maakte naar Asylum Records - en daar twee albums met The Band maakte, het studio-album Planet Waves en de live-dubbelaar Before The Flood.
Nog meer nummers van deze periode zijn gebruikt voor Another Self Portrait, deel 10 uit The Bootleg Series. Sommige versies komen ook weer terug bij The Bootleg Series 15: Travelin' Thru, 1967–1969, met ook weer 'nieuwe' songs met Cash.
En nu dus Bob Dylan 1970, ook weer studio-opnames, waarbij George Harrison zijn medewerking verleende. Liefst 74 nummers over drie schijfjes. En met de juiste auteursnamen, zoals Erik Andersen. Op Another Self Portrait staat diens naam foutief vermeld als Erik Anderson, met een O. Overigens net als op de singel Thirsty Boots/Wigwam, dat tijdens Record Store Day als vooruitgeschoven singel verscheen.
In 1970 lag Greenwich Village al lang achter Dylan. In die wijk in het westen van Manhattan, onderdeel van de stad New York, zette Dylan zijn eerste schreden als folksinger. En had hij een relatie met Suze Rotolo, het meisje dat met Dylan op de voorkant van de elpee The Freewheelin' Bob Dylan staat. Arm in arm, een onschuldig liefdeskoppel.
Afgelopen
donderdag was het tien jaar geleden dat Suze overleed. Over haar jaren met Dylan schreef zij in 2008 het boek A Freewheelin' Time, met daarop een andere foto uit de reportage dat voor het Dylan-album diende.
Over haar schreef Dylan in zijn autobiografie Chronicles (2003): Right from the start I couldn’t take my eyes off her. She was the most erotic thing I’d ever seen. She was fair skinned and golden haired, full-blood Italian. The air was suddenly filled with banana leaves. We started talking and my head started to spin. Cupid’s arrow had whistled past my ears before, but this time it hit me in the heart and the weight of it dragged me overboard... Meeting her was like stepping into the tales of 1001 Arabian Nights. She had a smile that could light up a street full of people and was extremely lively, had a kind of voluptuousness—a Rodin sculpture come to life. (p. 265).
Het is weekend. Ik luister naar 1970, de spielerei van een ontspannen Dylan in de studio.