Vijftien jaar
geleden – 11 september 2001 – kwam Bob Dylan met zijn album “Love & Theft”.
Voor mij als vijftienjarige scholier een goede gelegenheid om in het oeuvre van
Dylan binnen te stappen. Ruim een half jaar later zag ik de bard uit Minnesota
spelen in Ahoy, Rotterdam. Zou je kunnen spreken van een bekering? Zou je
kunnen zeggen dat 9/11 ook mijn persoonlijke leven veranderde? Ging deze ‘bekering’
geleidelijk, tussen 11 september 2001 en 2 mei 2002? Of was één van die twee
data het moment dat “de knop om ging”?
Feit is in
ieder geval, dat ik inmiddels vijftien jaar lang bewust luister naar Dylan. In de
eerste jaren, was ik geen bewust Dylan-fan; ik had toen een grotere voorkeur
voor de wat theatralere muziek van Queen. Inmiddels zijn we dus anderhalf
decennium verder, sinds ik “Love & Theft” kocht.
Ik ben nu
dertig jaar, muzikaal gezien is mijn leven in twee gelijke perioden van 15 jaar
te verdelen. De eerste periode was een speeltuin, een tijd waarin ik geen echte
voorkeur had voor muziek. De tweede helft is een Dylan-helft, een tijdspanne
waarin ik veel met Dylan bezig ben. Niet alleen ben geweest, het duurt nog
steeds voort.
Ik verzamel
Dylan: alle reguliere albums, de Bootleg Series, opnames van concerten waar ik
zelf ben geweest, boeken (heel veel boeken), posters, wat al niet meer. En waarom?
Omdat het kan, uiteraard. Maar ook omdat ik hier van geniet. Het grasduinen in
de muziek, de talloze versies van songs die Dylan zelf heeft opgenomen. Het struinen
in de boeken over interpretaties van de teksten en muziek.
Zouden er nog
vijftien Dylaneske jaren komen? Of doe ik net als Martin Bril en zijn
fascinatie voor Napoleon? – op een gegeven moment was Bril klaar met de kleine
keizer en verkocht hij zijn bibliotheek over de dictatoriale leider van de
Fransen.
Misschien.
Maar daar wil
ik nu niet over nadenken. Ik wil genieten van Dylan. Zoals ik dat al vijftien
jaar doe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten