De dag dat Dylan
optreedt in Las Vegas, heeft hij een bevrijdend telefoontje uit Stockholm gehad.
Het Zweedse Nobelcomité heeft de
Nobelprijs voor de Literatuur aan hem toegekend. Het heeft even geduurd, maar
de Amerikaan heeft de prijs dan eindelijk te pakken. Al in 1997 werd de dichter
voor het eerst genomineerd; sindsdien wordt Dylan jaarlijks genoemd, hoewel hij
dit jaar bij de favorieten ontbrak.
De felicitaties zijn niet uit de
lucht. Ik kreeg eveneens de hartelijke gelukwensen, waar ik natuurlijk wel blij
mee ben. Hoewel ik er natuurlijk niets voor heb gedaan. Zo’n toekenning ligt
volledig buiten mijn invloedssfeer. Maar desalniettemin ben ik een gelukkig
man. En ik denk met plezier terug aan die ene avond in Oss.
Een jaar of wat
geleden gaf popjournalist Bert van de
Kamp een lezing over ‘De dag waarop Bob Dylan alweer niet de Nobelprijs voor de
Literatuur kreeg’. Ik verwachtte een origineel verhaal. Stevige kost waarom
Dylan terecht de Nobelprijs niet ontving. Maar het bleef allemaal wat in
het luchtledige.
Van de Kamp
haalde de bekende voorbeelden aan waarom Dylan genomineerd zou kunnen zijn:
zijn naam – al dan niet ontleend aan Dylan Thomas –, zijn vriendschap met de
Beat-leden Jack Karouac en Allen Ginsberg, zijn lied Subterranean Homesick
Blues, een verwijzing naar die Beat-generatie.
Als
tegenargument gebruikte Van de Kamp dat Dylan veelvuldig materiaal jatte van
zijn collega’s. Een principe dat in de folkscene, waar Dylan uit komt,
regelmatig werd gehanteerd. En wat gewone stervelingen ‘inspiratie’ noemen,
heet in vaktaal ‘stelen’.
Enfin.
Ik ben
benieuwd naar wat nu op de markt wordt gebracht aan Dylan-materiaal. Laat de
stortvloed maar komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten