In 2019 was het de tiende en laatste keer dat ik bij een concert van Bob Dylan was. Dat was niet in Nederland. Tegen zijn gewoonte in dat Dylan elke twee jaar naar Europa komt en dan ook Nederland aan doet, kwam de oude meester in dat jaar niét naar de Lage Landen.
Als de berg niet naar Mozes komt, gaat Mozes wel naar de berg. En zo zat ik 5 juli 2019 met een kranten-collega bij het concert in Hamburg. De zanger maakte na afloop een diepe buiging.
Twee lange corona-jaren volgden, waarin geen internationale shows werden gegeven. Dat ik Bob Dylan in Nederland nog zou zien optreden, daar had ik geen rekening mee gehouden. Ik was dan ook de koning te rijk toen ik afgelopen maandag in AFAS Live naar de bard zat te luisteren.
Na afloop van de concerten komen de bekende recensies. Dylan was wel goed, maar kritiek was er ook. De bekende kritiek. Dylan werd niet of nauwelijks verlicht op het podium. Zijn stem is een verkouden kraai op leeftijd. En zijn pianospel is als een peuter.
Dat bij Dylan vorm en inhoud samenvallen, als iets hoekigs en onplooibaars, dat hoor je dan vrijwel nergens. Nagenoeg, want ik kwam vandaag wél een uiterst interessante bespreking tegen. In de online versie van HP/De Tijd. Dit magazine is een fusie tussen de oude dagbladen Haagse Post en het katholieke De Tijd.
Een Dylan-optreden als preek. Het klinkt flauw om te zeggen, maar ik heb wel eens vaker gezegd dat Dylan meer en meer een dominee is. Waarbij het gaat om zijn teksten en uitvoering, niet om zijn persoon. HP/De Tijd maakt van de dominee een meestermissionaris, maar dat vind ik geen struikelblok.
Mooi verhaal. Lezenswaardig. En ook net even wat anders dan de bekende kritiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten