Het jaar 1968 was een
revolutiejaar. Volgens de NOS kwamen in dat jaar jongeren overal ter
wereld in opstand tegen het gezag. In het communistische
Tsjecho-Slowakije broeide het. Vandaag is het precies vijftig jaar
geleden dat de progressieve leider Alexander Dubçek er aan de macht
kwam en de Praagse Lente inluidde.
Voor de Verenigde Staten
stond 1968 in het teken van de moord op de zwarte leider Martin
Luther King en rassenrellen. Tegelijkertijd werden protesten tegen de
Vietnam-oorlog steeds luider. Vooral nadat bekend werd dat het
Amerikaanse leger een bloedbad had aangericht in het Vietnamese
dorpje My Lai.
Dat is dus een halve eeuw
geleden. Waar was Bob Dylan? De man die de stem van de generatie
vertolkte. Die opkwam voor de burgerrechten van de zwarte bevolking.
Die tegen oorlogen demonstreerde. De jongen op wie massa's mensen hun
hoop hadden gevestigd. Maar nee, hij gaf niet thuis.
Op de valreep van 1967
had hij John Wesley Harding uitgebracht, twaalf songs over outlaws,
zwervers, immigranten, boodschappers en heiligen met een
oudtestamentische moraal. “In zijn huis in Woodstock ligt
tegenwoordig een grote King James Bible geopend op een standaard in
het midden van zijn studeerkamer. Van alle boeken die overal in dat
huis liggen, krijgt die bijbel de meeste aandacht. Voortdurend
springt hij recht om er het een en ander op te zoeken,” herinnerde
zich de moeder van Dylan. Naast de bijbel liggen de gebundelde
liedteksten van Hank Williams.
En pas in april 1969 zou
de volgende plaat komen: Nashville Skyline, opgenomen in een
muzieksoort van het conservatieve Zuiden. Dylan was de stem van zijn
generatie. Zeker, dat was hij. Maar de tijden veranderen, nietwaar?
En hij zou bezorgd moeten zijn over dit soort ontwikkelingen als in
'68. Maar ja, de dingen zíjn nu eenmaal veranderd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten