Onder druk wordt alles
vloeibaar. Bob Dylan leverde Tweede Pinksterdag zijn Nobel Speech in.
Deze toespraak is een vereiste om het geldbedrag van 820.000 euro op
zijn rekening gestort te krijgen. Niet dat de dichter het om het geld
hoeft te doen. Maar je bent schrijver of je bent het niet: als auteur
wil je vooral schrijven. Dat je dan ook nog gelezen wordt, is mooi
meegenomen.
Hoe Dylan zijn Nobel
Speech schreef, weet ik natuurlijk niet. Van zijn creatieve proces
weet ik niets. Het enige dat ik weet, is dat er een stelregel is die
ook bij Dylan van toepassing is: inspiratie is gewoon discipline. Je
kunt van schrijven een kantoorbaan maken. Bij het maken van de Nobel
Speech stel ik me het volgende voor.
Dat Dylan voor zijn
boekenkast staat en met zijn vinger langs de ruggen van de boeken
gaat. Hoe omvangrijk is diens bibliotheek? Ik vermoed enorm, net als
zijn muziek-afdeling. Immers, in alle seizoenen van de Theme Time
Radio Hour liet de dj Dylan veel muziek uit zijn eigen archief horen.
En daarbij, de universiteit van Tulsa (Oklahoma) heeft een
verzameling van 6000 aantekeningen, handgeschreven songteksten,
gedichten, foto's, geluidsopnames en filmpjes van de zanger.
Dylan staat dus voor zijn
privé-collectie met boeken. En bedenkt zich welke boeken hem
inspireerden als literair schrijver. Zoals hijzelf toelicht in zijn
Speech: “Specific books that have stuck with me ever since I read
them way back in grammar school – I want to tell you about three of
them: Moby Dick, All Quiet on the Western Front and The Odyssey.”
Onder druk wordt alles
vloeibaar. Ik stel me zo voor dat Dylan zijn toespraak schreef in het
Pinksterweekend. En dat hij bij geval stuitte op Herman Melville,
Erich Maria Remarque en Homeros. Hij had ook kunnen kiezen voor
bijvoorbeeld Edgar Allen Poe. Want de invloed van de schrijver en
dichter is onmiskenbaar. The Raven, één van Poe's bekendste
gedichten, komt voor in Love Minus Zero/No Limit: My love, she's like
some raven / At my window with a broken wing.
Of neem een titel als The Tell-Tale Heart, een horrorverhaal uit 1843. Ik hoor hier de titel in
terug van aflevering 8 uit The Bootleg Series, Tell Tale Signs.
Misschien doe ik dat zelf wel en is die link er niet. Evenmin als die
raaf, bij het raam met een gebroken vleugel. Ik vul het allemaal in,
achteraf en zonder de schrijver zelf te raadplegen.
Alsof het er ook maar
iets toe doet. Want dit is wat literatuur met je doet: verbindingen
leggen, vooral via je fysieke bibliotheek. Als je een lezing moet
geven en geen idee hebt wat je moet zeggen, kun je altijd langs de
ruggen van de boeken in je bibliotheek. Op zoek naar een aantal
titels, die je geholpen hebben.
Wanneer je een week later
weer een blik werpt op je boeken, haal je er drie andere titels uit.
Zo werkt dat dan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten