De Britse muzikant Sting is door zijn voormalige band-genoten van The Police voor de rechter gedaagd. Een geldkwestie. Gitarist Andy Summers en drummer Stewart Copeland voelen zich financieel achtergesteld bij de frontman. Sting schreef het merendeel van het oeuvre, en kreeg als auteur dan ook net iets meer geld uitgekeerd.
Zo werkt dat bij muziekrechten. Het is ook maar net hoe je het verdeelt. Een extra toelage bij zelfgeschreven nummers kan een stimulans zijn in je creativiteit. En een bron van een hoop gedoe, want hoe bepaal je de afzonderlijke creativiteit binnen een formatie?
Als er gedoe ontstaat in een popgroep, kun je er de donder op zeggen dat geld een belangrijke factor is in het ongenoegen. Sommige ruzies gaan uitsluitend over inkomsten. Dat is jammer, want daardoor komt het product dus in de schaduw van de administratie te staan.
Bij Dylan speelt dat niet zo. Hij hoeft zijn royalties niet te delen met andere muziekschrijvers. Als hij muziek van collega's ten gehore brengt, zal dat goed afgetikt zijn. Dat komt deels door een harde les met zijn eerste manager Albert Grossman. Deze man maakte Dylan groot, toen de jonge zanger in New York arriveerde. Maar Grossman zag zijn kans schoon om flink te verdienen aan deze literaire ster.
Binnen de Traveling Wilburys, gevormd rond Dylan, George Harrison, Jeff Lynne, Roy Orbison en Tom Petty, waren dit soort kwesties niet van toepassing. De credits voor die liedjes waren voor alle 'halfbroers'.
Altijd lastig als geld een bron van onenigheid is. Nog akeliger is het als zo'n kwestie uitgebreid in de media wordt besproken. Ongetwijfeld een strategie, maar niemand wordt er beter van. Je kunt beter gewoon muziek gaan maken. Zoals overmorgen in Bangor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten