Bob Dylan heeft twee
decennia in een interview gezegd: “Here's the thing with me and the
religious thing. This is the flat-out truth: I find the religiosity
and philosophy in the music. I don't find it anywhere else. Songs
like 'Let Me Rest on a Peaceful Mountain' or 'I Saw the Light'—that's
my religion. I don't adhere to rabbis, preachers, evangelists, all of
that. I've learned more from the songs than I've learned from any of
this kind of entity. The songs are my lexicon. I believe the songs.”
Gates, David
(October 6, 1997) – "Dylan Revisited", Newsweek
Mooi citaat. Ik geloof de
songs, de liedjes. Hierbij grijpt de zanger terug op onder meer The
Great American Songbook. Dit is de muzikale canon van de Verenigde
Staten: deze nummers kent iedereen, en deze nummers beslaan een
periode van eeuwen. Deze nummers hebben de bevolking hoop en moed
gegeven om hun leven, vaak onder heftige omstandigheden als slavernij
of de Dust Bowl, te blijven
leven.
Ik herken wel iets van
wat Dylan hier zegt. Hij beweert dus niet dat hij geen dogma's heeft
– wel dat hij weigert zich te voegen bij één bepaalde stroming.
Wie is van Paulus en wie van Apollos? Een irrelevante vraag, Dylan
behoort tot geen van hen. Nee, liever leert hij van wat concrete
mensen hebben opgeschreven en doorgegeven aan de volgende generatie.
Misschien is het ook wel daarom, dat de laatste albums van de zanger
vol staan met nummers uit dit “liedboek”.
Waarom ik iets in dit
citaat herken? In deze songs zit 'het echte leven'. Het rauwe leven,
de verhalen van mensen die tot hun enkels in de spreekwoordelijke
modder staan. Deze songs weten waar het leven over gaat. Hoe goed
artiesten als Kees Kraaijenoord en Matthijn Buwalda hun geloof
bezingen vanaf het podium, ik mis de ruw randen. Van The American
Songbook leer ik iets van leven, van moed en doorzettingsvermogen.
Omdat deze songs zijn
ontstaan op het ritme van het leven.
(Deze blog verscheen ook op FritsTromp.nl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten