Waar was u toen Bob Dylan de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg?
In de lach schietend: "Dat zou ik niet meer weten, maar ik vond het buitengewoon terecht. Ik weet niet waarom er zo negatief op Dylan gereageerd is. Inmiddels heeft hij denk ik net zoveel woorden als Tolstoj geschreven, dus aan de hoeveelheid kan het niet liggen. Onvermoeibaar verbond hij hoge en lage cultuur met elkaar voor een breed publiek. Hij koppelde zijn schijverschap aan dé culturele uiting van dat moment: de muziek. Hiermee blies hij de oude troubadourstraditie - een zanger die aan het hof verhalen in liedvorm vertelde - nieuw leven in. Hij is daarbij altijd trouw gebleven aan het simpele en werd nergens intellectualistisch zijn, al kon hij ook hermetisch zijn."
Voelt u verwantschap?
"Enorm. Die vertellust en drang, de woordenstroom die maar blijft komen, die openheid ook voor wat er komt. Hij koos ervoor om buitenstaander te blijven, iets wat mij niet gelukt is - daarvoor vond ik de publieke belangstelling en alles wat eruit voortvloeide te leuk. Dat Dylan de Nobelprijs won, stimuleerde me om mezelf te blijven vernieuwen. Het nummer 'Murder Most Foul' op zijn laatste album - een tekst over de moord op Kennedy gekoppeld aan de tijdgeest - inspireerde me direct tot een Nederlandse versie." Uit zijn hoofd citeert De Jonge een vermakelijke tekst waarin achtereenvolgens André Hazes, Theo van Gogh en Gerrie Knetemann het loodje leggen.
"Ken je Dylan's lied 'All Along The Watchtower', een van zijn meer hermetische nummers? Dat heb ik vertaald, in iets wat in mijn versie al even raadselachtig werd. Het hermetische was bij Dylan een kracht, getuige de talloze interpretaties van zijn werk. Zo'n tekst zet je aan het werk, en maakt een meer intuïtieve interpretatie van de woorden mogelijk."
Na een pauze: "Dat zou mijn grootste triomf zijn: dat mijn werk na mijn dood net zo multi-interpretabel blijkt."
Freek de Jonge in Onze Taal, #11 – 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten