Hanief Johnson bereikte het slot van zijn toespraak. Zoals dr. Simba schrijft: wat nieuw is doet zijn intrede in onze samenleving door gezamenlijk, niet door persoonlijk handelen. Hij citeerde wat Chamcha herkende als een van de populairste kreten van Camus. De overgang van praten naar moreel handelen, zei Hanief, heeft een naam: mens worden. – En nu zette een knap, Brits-Aziatisch meisje met een iets te stompe neus en een ruige, bluesachtige stem, vol ijver ene liedje in van Bob Dylan: I Pity the Poor Immigrant. Alweer zo’n geïmproviseerde dissonant; het liedje had iets immigrant-vijandigs, hoewel ook wel eens in een regel de juiste snaar werd geraakt: over immigrantendromen die als glas versplinterden, over hoe hij verplicht was ‘zich met bloed een stad te bouwen’. Jojo zou, met zijn dichterlijke pogingen het klassieke racistische beeld van rivieren van bloed opnieuw te definiëren, die regel vast bewonderen.
Uit: Salman Rushdie – De Duivelsverzen, Nederlandse vertaling: Marijke Emeis, 1989, 1994, tiende druk, uitgeverij Contact
Geen opmerkingen:
Een reactie posten